Voor start-ups met een technisch en innovatief product kan het aanvragen van een octrooi een vereiste zijn om succesvol investeerders te vinden. Echter het aanvragen van een octrooi kan een kostbare zaak zijn.
Wanneer vraag je een octrooi aan?
Een octrooi wordt verleend (bv door het Europees Octrooibureau of de US Patent and Trademark Office) voor uitvindingen die nieuw en inventief zijn. Aan het nieuwheidvereiste is voldaan als alle elementen van de uitvinding niet zijn geopenbaard in één op zich zelf staande publicatie of presentatie. Verkoop (of voor de VS zelfs alleen maar het publiekelijk aanbieden) van een product kan ook nieuwheidschadelijk zijn waardoor octrooieren later niet meer mogelijk is.
Dus mijn advies is altijd eerst een octrooiaanvrage indienen in tenminste één land om een ‘eerste datum’ te verkrijgen. Vervolgens kan men de uitvinding wereldkundig maken, bijvoorbeeld proefmonsters naar klanten of een presentatie op een congres. Binnen twaalf maanden na eerste indiening moet wel in andere landen worden ingediend waar bescherming gewenst is. Door dan de ‘eerste datum’ te ‘claimen’ is dit wereldkundig maken van de eigen uitvinding niet schadelijk voor de octrooieerbaarheid in deze andere landen.
De waarde van een octrooi
De meningen over de waarde van een octrooi zijn onder ondernemers, investeerders en deskundigen verdeeld. Bij een octrooi gaat het met name om de omschrijving van het octrooi en daarmee de bescherming tegen kopiëren van het product. In werkelijkheid hang het van de situatie af en is het de manier waarop je je strategie aanpast.
Een octrooi op zich heeft geen enkele waarde. Pas als je vanuit het octrooi kiest voor een bepaalde strategie en je jouw partners weet te committeren bij deze strategie creëer je waarde.
Heb je een sterk octrooi dan kies je veelal voor product, leiderschap en kwaliteit en zoek je partners die jouw product exclusief met een grote marge kunnen vermarkten. Heb je geen octrooi, dan ga je voor customer intimacy, een nichemarkt en die snel uitrollen en vanuit deze marktpositie verder veroveren.
Het risico van een octrooi
Een octrooi is geen rustig bezit. Het is veelal een illusie te denken dat eenmaal in het bezit van een octrooi de concurrentie zich er wel voor zal waken om daarop geen inbreuk te maken. De gang naar de rechter ligt dan voor de hand. Maar pas op, de keerzijde is dat de kosten dan snel kunnen oplopen.
Waar een octrooi voor Nederland voor circa € 5.000 nog wel te verkrijgen is, kost het procederen daarover al snel € 50.000 of meer. Wanneer daarna in beroep gekomen wordt verdubbelen die kosten nog eens. En wanneer de zaak verloren wordt, komen daar de volledige kosten van de tegenpartij nog bij! Het risico van een octrooi inbreukprocedure is dan al snel € 200.000. En dat geldt uiteraard tevens aan de zijde van de inbreukmaker. Het maken van inbreuk is dan bepaald ook niet zonder risico.
Moet ik mijn uitvinding geheimhouden of octrooieren?
Dit is een vraag waar menig ondernemer zich voor gesteld ziet. En aan beide routes, geheimhouden en octrooieren, zitten voor- en nadelen.
Octrooieren van uw uitvinding betekent publiceren, immers de concurrentie moet weten wat uw exclusieve rechten zijn en dat kunnen ze slechts weten doordat uw octrooiaanvraag na enige tijd gepubliceerd wordt. Het is daarbij wel van belang dat uw octrooiaanvraag vakkundig is opgesteld, en dat de aanvraag enerzijds niet te veel details geeft en geen technische handleiding is waarmee uw concurrentie zonder noemenswaardige inspanning haar voordeel kan doen. Anderzijds moet de aanvraag voldoende informatie verschaffen om aan de wettelijke eis van nawerkbaarheid te voldoen.
Geheimhouding heeft het voordeel dat er zonder tijdsbeperking voordeel op de concurrentie kan worden genomen. Niet iedere uitvinding leent zich echter voor geheimhouding, met name niet als het product dat u op de markt brengt de uitvinding vormt, of wanneer door reverse-engineering of onderzoek aan het product de uitvinding kan worden gereconstrueerd. Bovendien vergt geheimhouding strikte maatregelen in de onderneming om de geheimhouding van de uitvinding te waarborgen, en is het mogelijk dat personeel dat de onderneming verlaat met de uitvinding aan de haal gaan.